Op het eiland Lesbos zijn twee grote binnenzeeën, met een nauwe doorgang naar de zee aan de zuidkust. Op de grootste van de twee, de baai van Kaloni, vinden wij als tweede stop na Mytilini voor een paar dagen een mooie ankerplaats, liggend voor een rustiek gehuchtje omringd door hoge kale heuvels.
Emmie Leenen
Zeilimpressie Lesbos Psara Chios
We raken steeds beter ingedraaid met elkaar. Na aankomst in elk pittoresk haventje en ankerbaai worden de manoevres en ervaringen besproken, om de volgende dagen met meer wind weer mee verder te gaan. Spierbundels bouwen zich op en zongebruinde zeebenen blijven staan bij windkracht 7.
Griekse medemenselijkheid
Wij verheugen ons op onze zeiltocht op de Luna, die op ons ligt te wachten in de marina van Mytilini, de hoofdstad van Lesbos. Maar door alle nieuws rondom de vluchtelingen gaan wij enigszins met gemengde gevoelens op reis. De taxichauffeur die ons vanaf het vliegveld naar de haven rijdt vertelt als eerste iets over de dramatische situatie op het eiland. Hij vertelt dat er 20000 vluchtelingen zijn in Mytilini, meer dan inwoners van de stad. Dat de regering en Europa iets moet doen. Het valt ons op hoe hij dit vertelt, met medegevoel, zonder verontwaardiging of verzet. Tijdens de rit passeren we de eerste vluchtelingen, wonend in kleine kampeertentjes langs de weg. Sindsdien spreken we meerdere Grieken in korte tijd en allen spreken ze op eenzelfde manier: met een hart voor deze medemensen.
Vanaf de Luna hebben we zicht op de overkant van de haven, waar een hele grote veerboot ligt. Daarnaast staan allemaal kleine tentjes op de kade, met heel veel mensen erbij. De veerboot blijkt er te liggen voor het transport van de vluchtelingen en meerdere boten per dag zullen we de komende dagen zien komen en gaan. Ondanks dat we weten dat ze nog een lange tocht voor de boeg hebben, doet het goed te weten en zien dat deze mensen niet langer hoeven te blijven, maar weg kunnen. We zijn ons sterk bewust van onze luxe en veilige situatie, in de marina, terwijl 200 meter verderop, duizenden mensen niets meer hebben dan een rugzakje en een onzekere toekomst.
De dag van aankomst gaan wij, Marion en Emmie, het stadje in voor boodschappen. Stilzwijgend om ons heen kijkend zien we wat de taxichauffeur bedoelde: overal, op parkeerplaatsen, in de parken, elk stukje asfalt en groen is bezet met tentjes en mensen, volwassenen en kinderen. Het raakt ons enorm. De volgende dag gaan wij weer de stad in en raken al een beetje meer gewend aan het beeld van tenten en mensen. We maken een mooie wandeltocht naar het kasteel boven de stad en zien in het omliggende groen resten van menselijk verblijf, zoals tandenborstels en scheerapparaten. Terug in het centrum strijken we neer op een terrasje en blijken we te zitten tegenover een cafe met vooral jonge mensen.
Er wordt gelachen in groepjes, er worden drankjes besteld, iemand’s haar wordt geknipt op straat. Met wat langer kijken zien we dat dit ook vluchtelingen zijn. Dwalend langs de kade komen we jonge Syriërs tegen die al duikend salto’s in het water maken en vrolijk naar ons zwaaien. We realiseren ons dat een deel van de vluchtelingen jonge, hoopvolle en intelligente mensen zijn, die ook lijken te genieten van de zon en de nieuwe vrijheid. Associaties met onze eigen jeugd in de 70-er en 80-er jaren komt bij ons op. Hoe heerlijk het was om je beklemmende familieleven te ontvluchten en te zijn met gelijkgezinden. Kan dat ook voor hen, deze jongeren, gelden?
Dit zijn beelden die niet door de kranten en de NOS uitgezonden worden. Maar ons doet het goed dit ook te zien. Het maakt de afstand kleiner tussen ‘hen’ en ‘ons’ en laat zien dat er meer kanten aan dit verhaal zijn. Over afstand gesproken: het valt op hoezeer de inwoners van Mytilini geen afstand houden, middels dranghekken of afgescheiden ruimtes. Integendeel, ze maken ruimte voor de nieuwe tijdelijke bewoners van hun stad, op een vanzelfsprekende manier. Iedereen beweegt naast en door elkaar op de terrassen, de winkels en parken. We zien nergens irritaties of opstootjes.
Sinds we de haven van Mytilini uitgevaren zijn, ongeveer 5 dagen geleden, hebben we vele honderden zwemvesten zien liggen op de stranden, de rotsen, soms hoog boven de zee, als stille getuigen van een verhaal dat nog steeds door gaat. Ook meerdere rubberboten met dicht op elkaar zittende mensen met zwemvesten om, hebben we inmiddels havens zien binnen varen, soms getrokken door een vissersboot, soms op eigen kracht aankomend. Er wordt opgelucht gejuicht bij binnenkomst van de haven, door de vluchtelingen. En wij roepen naar hen: ’welcome in Europe’.
Emmie en Marion